Van koffiedik tot eier-vliesjes: hoe afval steeds meer waarde krijgt

De koffieprut die overblijft na het zetten van een bakje koffie. Of de sinaasappelschillen die je weggooit als je de vruchten uitgeperst hebt. Je zou dat kunnen zien als restafval. Maar je kunt het ook verzamelen en aan een oesterzwammenkweker geven om paddenstoelen op te laten groeien. Dat laatste doet de Aeres Hogeschool in Dronten. De oesterzwammen zijn te proeven in het bedrijfsrestaurant – bijvoorbeeld in een oesterzwamkroket. 

Om nog meer circulair te zijn gebruikt de hogeschool het afval van de oesterzwammenkweker weer om aan hun eigen wormenbak te voeren. Dat heet vermicomposteren, wat composteerbare aarde oplevert die ook weer gebruikt wordt. “Als je het écht perfect wil doen,” zegt Eric de Bruin, lector Circulair Ondernemen in de Agri- en Food Business, “dan moet de compost eigenlijk terug naar Brazilië, waar de koffiebonen vandaan komen waar deze cirkel mee begon. Maar dat was voor nu wat te ver.”

Als lector, verbonden aan de Aeres Hogeschool, werkt Eric de Bruin aan circulaire economie: dingen produceren zonder dat er afval ontstaat. Krijg je toch afval? Dan probeer je er nieuwe dingen van te maken. Als dat niet lukt, kun je bij organische stoffen (zoals voedingsproducten) vaak nog composteren. Het gaat erom dat je dingen zo lang mogelijk blijft gebruiken: dan produceren we minder afval met zijn allen. “Ik laat mijn studenten bijvoorbeeld zien dat ze met wormen organische reststromen kunnen omzetten in hoogwaardige compost: een manier om de afvalstroom te hergebruiken en opwaarderen. In plaats van een kostenpost (afval afvoeren kost immers geld) creëer je dan waarde: compost kun je verkopen.”

Slim! Heb je nog meer voorbeelden?

“Een leuk voorbeeld is eendenkroos. Dat is recent goedgekeurd als voedingsmiddel en mag nu gegeten worden door mensen. Het is niet de bedoeling dat je het uit een sloot vist en op je bord legt, want het moet onder gecontroleerde omstandigheden geproduceerd worden. Eendenkroos is een hele mooie eiwitbron met 4x meer eiwit dan in spinazie. Ook is het een goede bron van vitamine B12, waar mensen die vegetarisch eten soms te weinig van binnen krijgen. Het is dus een eiwitrijke vergeten groente: echt een superfood!”

Hoe is eendenkroos dan circulair?

“Omdat je met behulp van eendenkroos dierlijk eiwit kunt vervangen door plantaardig eiwit, ook wel eiwittransitie genoemd. Plantaardige eiwitten komen uit planten, die nemen CO2 op als ze groeien. De productie levert weinig afvalstromen op. Dierlijke eiwitten komen uit dieren, die veel CO2 uitstoten (bijvoorbeeld door de productie van hun voer en in de mest). 

Ik kan een pannenkoek bakken van eendenkroos en meel, dan hoef ik geen ei en melk te gebruiken. Dat is een vegan pannenkoek. Ik vind ‘m echt lekker, gewoon met stroop eroverheen. De pannenkoek is felgroen, daar moet je wel aan wennen. Het smaakt een klein beetje nootachtig.”

Niet iedereen zit te wachten op de eiwittransitie. Bijvoorbeeld wanneer je werkt in de agrarische sector.

“Dat begrijp ik heel goed. In Barneveld wordt duurzaam en efficiënt geproduceerd, bijvoorbeeld als het gaat om eieren. De mentaliteit is echt goed, er wordt keihard gewerkt. De pluimveehouders die ik ken zijn innovatief. Maar sommige moeten toch stoppen. Dat heeft te maken met klimaat, natuur, biodiversiteit. Het is té intensief, waardoor ziektes als de vogelgriep kunnen huishouden. Er zijn risico’s aan zo intensief produceren. Dus ik denk dat een alternatief goed is: het is een balans. Ik zeg niet: we moeten van dierlijke eiwitten af, maar het moet meer in balans zijn.

Kijk, voor de circulaire cyclus hebben we dieren gewoon nodig. Vee eet reststromen van voedsel dat mensen verspillen. Ook de mest van vee hebben we nodig. Maar niet in de hoeveelheden die we nu produceren. Dat moet echt meer in balans, voor de planeet, natuur, diergezondheid. Kippen worden nu gevaccineerd: het is eigenlijk wachten op de volgende ramp. Het is een doekje voor het bloeden.”

Is het makkelijk om circulair te produceren?

“Waar je tegenaan loopt is wet- en regelgeving. Europees, nationaal en regionaal; omgevingsdiensten weten niet hoe ze met je om moeten gaan als je circulair bezig bent. Alle systemen zijn lineair, dus als je circulair werkt wijkt dat af van de norm. Je gebruikt afval, dat mag niet! Als ondernemer moet je daarom creatief zijn en in oplossingen denken. Ik werk samen met de Stadswormerij in Amersfoort, waar duizenden compostwormen groente-, fruit- en etensresten van horeca, supermarkten en cateraars omzetten in vermicompost. Je zou zeggen dat dit in één keer tot vermicompost gemaakt kan worden door de wormen. Maar dat mag niet. Omdat er mogelijk vleesresten zitten in de etensresten die de Stadswormerij gebruikt, moeten ze volgens de regels eerst composteren. Daarna pas mogen ze vermicompost maken met de wormen. Dat is eigenlijk dubbel.”

Dat klinkt onhandig. Ligt daar een rol voor de overheid?

“Er is wel een beweging in circulair ondernemen die het uiteindelijk makkelijker gaat maken, maar dat gaat nog lang duren. Je bent nu nog een pionier als je circulair werkt in plaats van lineair. Voordat de mainstream je gaat begrijpen ben je zo tien jaar verder. Dan pas komt wet- en regelgeving in beweging. Dat moeten we eigenlijk versnellen. De overheid wil dat we in 2050 een circulaire economie hebben. Wet- en regelgeving zou een stuk logischer moeten, dat zou helpen.”

Hoe ziet de toekomst eruit? Volledig circulair?

“Regeneratieve landbouw gaat belangrijker worden. Dat betekent dat je de grond die je hebt, beter achterlaat voor de volgende generatie dan je hem aantrof. Dat doen we nu al decennia lang niet. Van kunstmest willen we ook af, want er wordt veel gas gebruikt om dat te produceren. Ik zie een toekomst voor circulaire meststoffen: poep en plas van mensen gaat gebruikt worden om als kunstmestvervanger aan de bodem te geven, op een duurzame manier. 

Water en nutriënten (voedingstoffen) worden ook schaars, dus daar moeten we anders mee omgaan. Op dit moment wordt een nutriënt zoals fosfaat gewonnen in Marokko in een mijn. Dat moeten we ergens anders uit gaan halen, want dat kunnen we ook terugwinnen uit onze eigen afvalstoffen. Zo sluiten we een nutriëntenkringloop. Driekwart van wat we gebruiken komt uit het buitenland, of gaat weer naar het buitenland. We moeten meer regionaal gaan denken. Europa moet meer circulair worden, minder afhankelijk van nutriënten, water, of energie uit andere landen.”

Heb je nog een mooi praktijkvoorbeeld, om mee af te sluiten?

“Natuurlijk. Neem een ei. Bij een eibrekerij wordt het eigeel (dat gaat in mayonaise) gescheiden van het eiwit (dat gaat naar een bakker). In het ei zit nog een vliesje, dat ging tot nu samen met de eierschaal naar de boer en werd als kalk uitgereden over het land. Samen met eibrekerij hebben we het vliesje eruit gehaald. Dat vliesje, waar onder andere collageen in zit, helpt mensen met artrose. Als die een halve gram eier-vlies binnen krijgen hebben ze minder pijn. Zo creëer je waarde voor zo’n bedrijf, dus die zijn blij. Het is een innovatief bewerkingsproces, want het vliesje moet foodgrade zijn - zodat geschikt is voor menselijke consumptie. De boer krijgt nog steeds zijn kalk (maar dan zonder vliesje) dus die is ook blij. Iedereen is zo blij als een ei.”

Lees meer duurzame verhalen